Ik ben een verlengstuk van de Morswijk
Tony van der Haar (1951) neemt op 1 juni, na 36 jaar welzijnswerk in Leiden, afscheid van collega’s, vrijwilligers en wijkbewoners van Libertas Leiden en buurtcentrum ‘Morschwijck’. “Het doel van ons werk is verschoven”, zegt hij , “nog steeds bevorderen wij sociale samenhang, organiseren ontmoetingen en werken met projecten.
Maar was 40 jaar geleden verheffing van de arbeidersklasse ons belangrijkste oogmerk, nu is welzijnswerk verbindingen in de buurt (terug) te brengen en zorg en dienstverlening bevorderen”.
Tony van der Haar ging na zijn middelbare school op kantoor werken. Hij kwam er echter al snel achter dat hij daar niet gelukkig zou worden. ‘Iets met mensen’, werd hem geadviseerd en passend in de tijdgeest van weleer, ging hij naar de Sociale Academie. Na 2 jaar in Amstelveen werken, belandde hij in Leiden bij Stichting De 5 Hoven. In bijna elke Leidse wijk was in die jaren een buurthuis van waaruit dat stadsdeel bediend werd. Buurtgebonden welzijnswerk, kinderwerk, hobby clubjes, jongeren ván de straat houden en ouderen erbij houden, zo was het brede pallet van activiteiten. En ook avond cursussen na het werk die kennisoverdracht, culturele vorming beoogden. Aansporen tot maatschappelijk bewustzijn was de onderliggende agenda. De Leidse buurthuizen hadden in de 70’er jaren eigen besturen en er werkten toentertijd zo‘n 250 medewerkers plus honderden vrijwilligers.
Geitenwollen sokken
Maar in de periode dat Van der Haar in Leiden werkte, lag het welzijnswerk en de welzijnswerker zelf regelmatig onder vuur. Hun inzet werd niet alom gewaardeerd, zij werden ervan beticht hun (groepen) cliënten afhankelijk te maken, hun eigen vraag te creëren en onnuttige ideeën ontwikkelen. Het maatschappelijk nut van het welzijnswerk werd in twijfel getrokken en in de kabinetten van minister president Lubbers, jaren ’80, werd op budgetten bezuinigd.
“Ach, ik deed gewoon mijn werk in de Mors”, zegt Van der Haar terugkijkend op deze tijd dat welzijnswerkers met , geitenwollen-sokken-dragers’ werden aangeduid. “Ik heb mij altijd opgesteld als een verlengstuk van de wijk”. En dat welzijnswerkers de agenda bepaalden, is echt onzin. “Ik legde altijd eerst mijn oren te luisteren om te horen wat de wijkbewoners wilden. Maar bij meningspeilingen kreeg ik steevast de vraag: Wat vind jij, je hebt er toch verstand van.
Overal in Nederland, in Leiden niet anders, fuseerde het Buurt – en Clubhuiswerk. Eerst in (Sociaal Kultureel werk In Leiden (SKIL) , later Leidse Welzijnsorganisatie (LWO) de in 2008 ging het welzijnswerk op in Libertas Leiden. Een thuiszorg – en verzorgingshuis organisatie. Ons werd gericht op samenleven in de buurt, zorg – en dienstverlening.
Vrijgevochten bende
Was in de buurthuizen ’t vroeger een gezellige vrijgevochten bende, nu ligt aan elke activiteit beleid, financiering en werkplan ten grondslag. Daar is natuurlijk geen bezwaar tegen, vindt Van der Haar. “Ik was altijd gesteld op vrijheid in mijn werk”, zegt Van der Haar. “Toen mijn werkgever mij vroeg mijn dagelijkse tijdsbesteding bij te houden, had ik daar helemaal geen zin in”.
Van der Haar: In de Mors zijn we nu bezig met een mooi project, het Morslint. Een wandelroute door de buurt, die dient de samenhang in de wijk te vergroten. Het plan is een middel om bewoners van de wijk de Hoge Mors bij elkaar te brengen en extra aandacht te geven aan kwetsbare mensen, ouderen, kinderen en mensen met een lichamelijke – of verstandelijke beperking.
Tony van der Haar kijkt met tevredenheid terug op zijn werk mét mensen. “Want”, zegt hij, “ik denk dat ik in mijn werk iets voor hen betekend heb”.