Als je een fietsverhuurbedrijf in Leiden wilt starten, moet je toestemming vragen aan het gemeentebestuur. B.& W. van Leiden heeft een vergunningsplicht op genomen in haar Algemene Politie verordening (APV). Zij vrezen overlast van ‘strooifietsen’ zoals in Amsterdam deze zomer. Onze gemeente geeft echter wel miljoenen euro’s uit aan fietsenstallingen de welige broedplaats voor weesfietsen. Ziet zij liever rijen stilstaand blik dan ríjdende fietsen?
De persoonlijke Ov-kaart bezitter fietst voor € 3,85 per etmaal zo binnen vijf minuten weg bij Leiden Centraal. En voor de stations Lammerschans en de Vink geldt het zelfde. Borg niet nodig en bij het ene station gehaald, bij het andere teruggebracht, geen probleem. En als je niet met openbaar vervoer in Leiden aankomt? Bij Easy fiets naast het Haagwegparkeerterrein, lease je een stadsfiets vanaf € 9 per maand. Gezien het aantal fietsbewegingen, ca. 20.000 per etmaal rond Leiden CS, blijft het gebruik van de deelfiets in Leiden ondermaats. En dat wordt er zeker niet beter als je fietsverhuurbedrijven knevelt. Iedere Nederlander bezit gemiddeld 1,1 fiets. Denemarken, ook zo’n vlak landje, komt met 0,8 op de tweede plaats. ‘Ons ben zunig’, dus waarom zou je een (deel) fiets huren, als je nog een oud karretje in de schuur hebt staan.
Witte fietsen plan
In de jaren zestig bedacht de Amsterdamse Provo Luud Schimmelpennink het ‘witte fietsen plan’. De argumenten eertijds voor deze (gratis) leenfiets zijn nog steeds valide, het spaart het milieu (verouderde uitdrukking voor duurzaam) en bespaart overheidssubsidie op openbaar vervoer. En het is nog gezond ook, voegen wij er tegenwoordig aan toe. Maar Schimmelpennink’s idealistische plannen liepen spaak. De les van het Provo-experiment is dat mensen die gratis fietsen kunnen bemachtigen, die houden (jatten in gewoon Nederlands). Het zelfde gebeurde in Kopenhagen waar men de fiets voorzag van een muntkastje en een ketting zoals bij winkelwagentjes. De twintig Deense kronen bleek een te lage borg. Was er maar internet in de Provo jaren, hadden deze pioniers maar een chipkaart of een app op hun smartphone.
Nationaal Park De Hoge Veluwe heeft heden ten dage gratis witte fietsen. Er zit geen slot op en ze mogen het park niet af. De fietsen zijn duidelijk te onderscheiden van andere rijwielen dus als je ermee door de Breestraat fietst sta je echt te kijk. In 1974 het Veluwe Park 50 stuks, dertig jaar later 1.800 witte fietsen, melden zij op het internet. Niet vermeld wordt niet dat er veel ‘barrels’ tussen zitten. In Londen rijden ‘Boris-bikes’, genoemd naar hun oud burgemeester, huidige minister Johnson. In China 25 miljoen geel-rode OFO-fietsen in 170 steden.
Deelfiets moet fietsen
Hoe komt er plek in Leidse fietsenstallingen en wordt door fietsgebruik minder gebruik gemaakt van het (gesubsidieerde) busvervoer? Ronald Haverman, de bedenker van de Ov-fiets schudt moeiteloos raadgevingen uit z’n mouw. Haverman: “De (deel)fietsen moeten fietsen en niet stilstaan. Bepaal een maximumtijd dat fietsen gemiddeld stil mogen staan, bv. 90 procent van de tijd en per dag tenminste één keer gebruik. Controleer dat op verschillende locaties voldoende fietsen staan. Alle fietsen huren met één account of ‘app’. Trek deelfietsen voor, geef je een eigen prominente parkeerplaats en VIP-zone alleen voor deelfietsen”.
Zou de gretige deelfietser in de toekomst midden op het Stationsplein staan, een soortgenoot zien aankomen, zijn smartphone houdt hij klaar. De deelfietsers wisselen misschien een blik van verstandhouding en de fiets rijdt binnen drie minuten met een andere blije rijder richting Rapenburg. Daar stalt hij de fiets achter het Academiegebouw, de Hortusingang , exclusief voor deelfietsers. De fiets staat nog geen tien minuten stil of een Merenwijker, is al weer op weg naar de deelfietsstalling bij ‘De Kopermolen’. Is dit de toekomst?