Mantelzorgers staan in de ‘ik moet overleven’ modus

Het stadsbestuur besteedt € 570.000 aan extra mantelzorg voorzieningen, geld dat zij van het rijk ontvangt, het vroegere mantelzorgcompliment bedrag. Het woord mantelzorg roept gevoelens op van genegenheid, plicht en wanhoop. Het Sociaal wijkteam (Swt) staat met de mantelzorgers in de frontlinie. Zij bemiddelen tussen (over)belaste familie enerzijds en de mogelijkheden die de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) biedt anderzijds. “Is er echt geen plaatsje in ‘t zorgcentrum voor moeder, ik woon in Alkmaar en ze kent haar buren niet eens,” zegt de zoon.

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) werd in 1968 ingevoerd, het geld klotste toen nog in Nederland tegen de plinten. De AWBZ was een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekosten risico’s. Op 1 januari 2015 verviel de wet. Per 1 januari 2015 werd de gemeente verantwoordelijk voor nog een belangrijk deel van de ondersteuning bij mensen thuis. Het klotsen van geld was inmiddels opgehouden. Mensen moeten zo lang mogelijk thuis blijven, zelfredzaam zijn. Deelnemen aan de maatschappij, participeren. De gemeente Leiden is verplicht na te gaan of inwoners aanspraak maken op de Wmo. Bij zo’n onderzoek, aan de keukentafel, kijkt de gemeente naar wat iemand zelf nog kan en hoe diens directe omgeving hierbij kan helpen. Zoals een medewerkster van een Swt het uitdrukt: “Mijn taak is te kijken of de cliënt met ‘eigen kracht’ en vanuit zijn eigen netwerk hulp geboden kan worden”.

Waardering 

Joop den Hoed uit de Merenwijk verzorgde jarenlang zijn vrouw. Naast de twee dagelijkse thuiszorg zorgmomenten, aan begin en einde van de dag, was hij  de ganse dag in touw. Het  huishouden beredderen, maaltijden verzorgen, medicijnen toedienen, helpen met toiletteren en zijn vrouw van de bank naar bed helpen. Drie keer per week bracht hij haar naar de dag verzorging in Overrhijn.  “Mantelzorgers krijgen ook veel terug,” zegt hij , dat tegengeluid moet ook gegeven worden, vindt hij. Zij krijgen misschien niet altijd de maatschappelijke erkenning, maar vaak wel de waardering van de verzorgde. Na het overlijden van zijn vrouw moet Den Hoed zich weer herpakken, zijn oude leven draaide helemaal draaide om zijn vrouw.

 

Volgens een Leids onderzoek gaf in 2017 18% van de Leidenaren mantelzorg. Hiervan geeft 14% incidenteel/minder dan 8 uur per week zorg en 4% meer dan 8 uur per week zorg. Bijna 1 op de 7 mantelzorgers ervaart de zorg als tamelijk zwaar (15%), zeer zwaar (3%) of kan de zorg eigenlijk niet meer volhouden (1%). Als we inzoomen op de groep intensieve mantelzorgers dan ligt dit percentage een stuk hoger. “Overbelaste mantelzorgers doen vaak niet mee aan onderzoeken, daar hebben wij geen tijd voor. Ze staan constant in de ‘ik-moet-overleven’ modus”, zegt een van hen.

Atoombom

Door het aantal kinderen dat geboren werd onmiddellijk na de oorlog, de generatie babyboomers, stijgt het aantal (hulpbehoevende) ouderen van 75 en ouder in 2020 explosief.  En omdat de meeste mantelzorgers te vinden in de leeftijd categorie 50 tot 70 jaar daaronder, ontstaat een onevenwichtige verhouding. Een grafiek van de leeftijdsopbouw Leidenaren ziet er een beetje uit als een paddenstoel. “Een  atoomboom, bedoel je”, zegt de zorgmedewerkster. “Die metafoor vind ik veel meer op z’n plaats”.

Maar hoe moet ’t nu verder? Komen de verzorgingshuizen weer terug? Krijgt Hugo de Jonge, de nieuwe vicepremier en minister Volksgezondheid veel geld? Denk ’t niet! De toegangsregels tot de intramurale instellingen worden aangepast, de zorgzwaarte indicatie wordt aangescherpt aan de beschikbare capaciteit. Hoe meer ouderen thuis blijven wonen, hoe meer druk op de mantelzorg wordt gevreesd.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *