Kinderarmoedegeld ook gebruikt voor personeelskosten

Vorige week berichtte ‘Nieuwsuur dat de € 85 miljoen die (oud) staatssecretaris Klijnsma (PvdA) toedeelde aan de gemeenten ter bestrijding kinderarmoede niet altijd en overal volgens afspraak gebruikt werden. Deze bewindsvrouw uit het vorige kabinet stelde als subsidie voorwaarde dat het geld niet in bestaande potjes mocht verdwijnen maar ‘in ‘natura’, dus als spullen, bij de kinderen uit arme gezinnen terecht moest komen. Wat doet Leiden met haar subsidiedeel, € 559.000 in 2018 en houdt zij zich aan de afspraken?

In de nieuwsuitzending wordt de Haagse wethouder Rabin Baldewsingh (PvdA) ten voorbeeld gesteld. Deze gemeentebestuurder van sociale zaken besteedde het kinderarmoedegeld aan kinderen onder andere voor een mobieltje en het opwaarderen van Ov-chipkaarten voor schoolgaande kinderen. Zijn VVD collega in Barendrecht daarentegen kwam er in de publiciteit minder goed af. Hij stortte het kinderarmoedegeld in de  algemene middelen, vertelde hij zonder blikken of blozen. “Ja, daar kunnen er dus ook lantaarnpalen voor gekocht worden”.

De Leidse wethouder Damen (PvdA): “Wij ontvingen € 559.000 subsidie van het rijk voor kinderarmoede bestrijding die wij in overleg met de gemeenteraad besteden”. Volgens Damen ’s  opgave € 120.000 voor huiswerkbegeleiding. En € 200.000 voor aanvulling op het kind pakket (zwemles, schoolreisje, muziekles etc. etc. ). In Leiden komen voor een bijdrage in aanmerking kinderen uit gezinnen met een inkomen lager dan 120% van de bijstandsnorm alsmede kinderen waarvan de ouders in schuldsanering zitten. Voor kosten onvoorzien legt de gemeente € 59.000 opzij.  Op deze overlegde begroting staat echter ook € 110.000 personeelskosten c.a.. De gemeente bevestigt dat uit de Klijnsma subsidie ook 1 á 2 formatieplaatsen worden betaald. Maar het Kijnsma geld was toch bestemd voor spullen, niet voor personeelsuitbreiding.

Stichting Leergeld

Leiden kent sinds 2005 de Stichting Leergeld Leiden. Dit fonds, gerund door vrijwilligers, verstrekt giften aan kinderen tussen 4 tot 18 jaar met laag inkomen ouders, tot 120% van het bijstandsniveau. De woordvoeder van Leergeld: “Aanvragen kunnen zijn voor school, sport of cultuur, onze ondersteuning is aanvullend op de gemeente”. Volgens ‘Leergeld’ zijn gemeentelijke voorzieningen vaak ontoereikend. Bijvoorbeeld bij opgroeiende kinderen in onze digitale wereld of wanneer zij instromen in het middelbaar onderwijs. De woordvoerder van de Stichting Leergeld vindt dat het bereik van de gemeente onder de kinderen die in armoede opgroeien erg laag is, vooral onder de groep gezinnen van werkende ouders. In twee van de drie gezinnen waar naar Nederlandse maatstaven armoede heerst, werken de ouders. “Hoewel de toenmalige staatssecretaris aangaf dat Stichting Leergeld betrokken dient te worden bij de lokale beleidsontwikkeling, is dat in Leiden niet gebeurd”, zegt de woordvoerder. “Wij willen graag het overleg met de gemeente openen”.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *