In Leiden krijgt een 100 jarigen (en ouder) op z’n verjaardag bezoek van burgemeester Lenferink. En altijd krijgt de jarige job, meestal is het een jarige jet, van een opdringerige journalist de vraag: “Mevrouw, hoe komt het dat u zo oud bent geworden”? Er zit een rode draad in hun antwoorden: Ouders die oud werden, regelmatig leefden en optimistisch van aard. Maar Leidse wetenschappers ontdekten meer, moeders hebben een grotere invloed dan vaders op het bereiken van de extreme leeftijd van de 100 jarigen .
Leidse wetenschappers volgen al jaren 421 bijzondere families waarvan meerdere leden ouder dan 90 jaar werden. Uit een nieuwe analyse van de extreem langlevenden, hun broers, zussen en ouders, blijkt nu dat de langlevendheid in deze families vooral wordt doorgegeven via de moeder. Het is al bekend dat de extreem langlevende mannen en vrouwen die gevolgd worden in de Leiden Lang Leven-studie ook later dan leeftijdgenoten getroffen worden door verouderingsziekten. Het was de Leidse promovendus Niels van den Berg die er onder leiding van professor Eline Slagboom achter kwam dat met name extreem langlevende moeders de lange levensduur doorgeven en niet langlevende vaders. Dit geldt volgens hen overigens alleen voor families waarvan de moeder tot de bovenste één procent langstlevenden van haar geboortejaar behoort.
Zijn bevindingen brengen het verouderingsonderzoek, het achterhalen van de genen voor een lang leven, een stapje verder. Volgens hem weten wij nu preciezer wiens genen in kaart te brengen waardoor we beter inzicht kunnen krijgen in waarom sommige mensen extreem oud worden en vooral gezónd oud kunnen worden. De levensduur in de algemene bevolking is nauwelijks erfelijk. Alleen bij de zeldzame families die al twee eeuwen langer leven dan gewone stervelingen, is kans iets nieuws uit te vinden.