De Leidse begroting verdeelt de gemeenteraad tot op het bot. De voltallige oppositie, 18 van de 39 raadsleden, heeft geen vertrouwen in de financiële plannen van het stadsbestuur gevormd door D66, GroenLinks en PvdA. “Wij zijn klaar voor de toekomst van een duurzame stad”, zegt Ashley North (GroenLinks) “Het spaargeld is op, de lasten stijgen voor de burgers en er wordt gigantisch geleend”, weerspreekt Joost Bleijie (CDA) hem.
Wat is er veranderd na 8 jaren relatieve rust waarin open gecommuniceerd werd tussen het stadsbestuur en oppositie partijen en men elkaar ideeën overnam? Vorige jaren werden de begrotingen vrijwel door alle partijen onderschreven. Er werd onder aanvoering van D66, naar goed Nederlands gebruik gepolderd, draagvlak was belangrijker dan ’t eigen gelijk. Het meest in het oog springende verschil van de op één na grootste coalitie partij en de op de op één na grootste oppositie partij, GroenLinks en CDA, is hun kijk op het geldbeheer.
North (GroenLinks): Duurzaam bouwen, CO2 uitstoot beperken, extra geld voor sociale wijkteams, jeugdhulp en nieuwe scholen, daarvoor is nu geld nodig. Wij verhogen de lasten van de burgers en we lenen geld, want lenen is nu goedkoper dan ooit”. Bleijie: “Het spaargeld is op, de Leidenaar betaalt de rekening van de vrijgevigheid van het vorige college. Het nieuwe college leent een gigantisch bedrag zonder enig uitzicht op terugbetaling. Met een schuldquote van 163% overtreft het college de norm van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) zegt hij. Hij heeft uitgerekend dat volgens deze begroting het stadsbestuur de komende 4 jaar vier ton per dag meer uitgeeft dan zij binnen krijgt. Volgens Bleijie worden handreikeningen van de oppositie, zoals uitstel van investeringen waar geen tijdsdruk op staat geen gehoor bij de partijen die nu ‘aan het roer’ staan. De messcherpe en wantrouwende verhouding tussen de twee helften van de Leidse volksvertegenwoordiging staat in schril contrast met de titel van het beleidsakkoord dat D66, GroenLinks en PvdA in mei werd sloten: ‘Samen maken wij de stad”.: “