Sinds invoering van wijkteams in Nederland zijn de kosten van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) fors gestegen, volgens een rapport van het Centraal Plan Bureau (CPB). Maar in Leiden de helft minder, antwoordt B.&W. op vragen van het CDA. Onze Sociale Wijkteams (SWT) doen ‘t super goed weinig kostenverhoging na introductie van wijkteams vanwege inschakeling eigen netwerk, weinig maatwerk, sporadische verwijzingen naar de prijziger tweede lijn zorg. Is het SWT in Leiden te streng wat ten koste gaat van kwaliteit van dienstverlening?
Gemeenten hebben de opdracht er voor te zorgen dat ouderen zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen. Familie en buren moeten de zorgvraag opvangen, de SWT’s organiseren dat. En als individuele zorgindicatie niet uit het sociaal netwerk voorzien kan worden, wordt professionele verzorging geboden. Huishoudelijke hulp, maaltijden voorziening etc. etc. Stichting Radius organiseert dagbesteding voor eenzame ouderen en vervoer. En indien nodig kan op kosten van de Wmo een scootmobiel, rolstoel worden aangeschaft of de woning bouwkundig aangepast bijvoorbeeld met een traplift. Het jaarlijks Wmo budget van Leiden bedraagt € 3,8 miljoen. Ongeveer 80% van de ca. 4.000 Wmo-cliënten zij 75 plussers.
Werden de rechtverkrijgende indicaties vóór 2015 door het Wmo zorgloket afgegeven door ambtelijke Wmo consulenten, de indicatiestelling is nu het werk van sociaal werkers van het SWT. Dit zijn functionarissen van Libertas Leiden, Radius, MEE en Kwardraad, die gedetacheerd bij corporatie Sociaal Wijk Team. In het eerder genoemde CPB-rapport wordt als mogelijke oorzaak voor deze kostenstijging de link gelegd met de recente verandering van deze indicatiestellers. CPB: ‘In de (kleinere) gemeenten met een Wmo loket zijn ambtelijke indicatiestellers minder geneigd naar duurdere tweedelijnszorg te verwijzen, dan sociaal werkers van de SWT’s’. Het CPB verklaart dit omdat indicatiestellers in dienst van de gemeente eerder een kostenafweging maken, terwijl sociaal werkers goede zorg laten prevaleren en sneller (andere) professionals in schakelen. Bovendien, aldus het CPB, kennen de sociaal werkers beter de zorgmogelijkheden dan de Wmo-ambtenaren, zeker als de sociaal werkers kunnen doorverwijzen naar de instellingen waar zij zelf werk(t)en.
In Leiden zijn behalve de ambtelijke Wmo consulent, de andere medewerkers van het sociaal team in dienst van Radius, Libertas Leiden, MEE en Kwaadraad. Dat echter in Leiden geen kostenstijging optreedt, verklaart B.&W. vanwege het succesvol inschakeling van de sociale netwerken van zorgvragers. Of gaat deze opgehemelde werkwijze ten koste van de kwaliteit van dienstverlening?