“Met hun Doezamand aan de arm liepen de vrouwelijke Leidse studenten in de jaren ‘50 van de vorige eeuw door de Breestraat langs Minerva. Schichtig keken links waar mannelijke collega’s ladderzat op het balkon stonden te lallen. ”Wij dronken thee, soms sherry en praten over tafel etiquette, verloven, weinig over studie”, vertelt schrijfster Marieke Harberts (1936), “want ons plan was met een van die studenten te trouwen”. “Liever een sul dan een bul”.
Op nog geen 100 meter afstand van dit Minerva gebouw werd donderdagavond bij boekhandel Kooyker ‘Doezamand’ gepresenteerd. Marijke Harberts studeerde eind jaren vijftig Nederlands. Zij geeft een in haar boek een rake sfeertekening van haar studietijd. “Die Doezamand, die hoorde bij ons studie uniform, samen met de rokken onder de knie, witte blouses en platte schoenen plus de bedeesde houding passend bij het lidmaatschap van de Leidse Vereniging van Vrouwelijke Studenten Leiden (V.V.S.L). Een , éle’ in een mannenwereld.
“Seksuele voorlichting kregen wij van brugklas niveau”, vervolgt Harberts in het afgeladen Kooyker vol met studentes van rond de 80. De pil moest nog uitgevonden worden en condooms alleen te krijg op een achteraf adresje, lidmaatschapskaart van de Nederlandse Stichting voor Seksuele Hervorming (NVSH) verschafte toegang. Iedereen was doodsbang zwanger te raken. Ongewenst zwanger, een ‘moetje’, heette dat in de jaren, betekende onverbiddelijk het einde aan de studie”. “Het woord lesbienne was nog niet uitgevonden, dus die bestonden niet voor”. Voor veel meisjes van goede huize was het vinden van een echtgenoot, hoofdopdracht van de studie. Als je aan het einde van je studie nog niet verloofd was, kon je best wel eens overschieten om als oude vrijster te eindigen”.
Vriendschappen voor het leven
Doezamand, het boek over het leven van vrouwelijke studenten 60 jaar geleden, is van binnenuit geschreven. Het verhaalt over een tijd waarin niets mocht behalve je te conformeren aan de strenge conventies van die jaren. Een van de oud studentes in het publiek vertelt over haar novietentijd (ontgroening), de martelgang die ze moest ondergaan ter verkrijging van het V.V.S.L. lidmaatschap. “De kunst van pesten en jennen verstond de noviciaat commissie als de beste in die jaren”. “Wij moesten na een vermoeiende dag urenlang op de grond zitten, langdradige en stom vervelende verhalen aanhoren met dik belegde boterham in de hand. Eten tijdens de voordrachten was verboden. En het duurde maar, uren en uren en je maag maar knorren. Wee je gebeente al je stiekem een hap van je boterham nam. Je werd naar voren gehaald en publiekelijk te kakke gezet”. En spreekster vervolgt: “Maar ‘t doorstaan van die pesterijen leidde via lotgenotengevoel naar hechte vriendschappen. Jaarclubs werden gevormd en vriendschappen voor het leven gesloten.
De VVSL (1900) ging in 1974 op in De Leidse Studenten Vereniging ‘Minerva’. De problematiek in het boek is nog steeds actueel, een feest van herkenning
Doezamand verscheen al in 1993 bij Van Gennep. In deze heruitgave zijn foto’s toegevoegd uit privé collecties. Uitgeverij Primavera € 17,50 240 blz. 25 illustraties.