Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SoZaWe) Tamara van Ark (VVD) bezocht maandag de Leidse Stichting Leergeld en sprak met de staf, vrijwilligers en leden van de Kinderraad. Drie leden van de Leidse Kinderraad namen deel aan het overleg. Salma (12); Akram (10) en Aya (11): De laatste: “Dat evaluatierapport waar u het net over had, mevrouw, stuurt u dat ook a.u.b. ”.
Kinderen tussen 4 en 18 jaar in gezinnen met een inkomen minder dan 120% van het sociaal minimum kunnen voor extra sport – en cultuur uitgaven een financiële tegemoetkoming krijgen van de Stichting Leergeld Leiden en omstreken. Leergeld besteedde vorig jaar € 300.000 aan voetbalshirts, schoolreisjes en lap tops etc. etc. voor kinderen uit arme gezinnen. Het bedrag voor de sportclub wordt direct overgemaakt naar de clubpenningmeester en voor goederen krijgen de gezinnen een cheque die (alleen) bij de Leidse middenstand verzilverd kan worden.
De vindplaats van deze kinderen zijn de scholen, leraren die ouders opmerkzaam maken op de financiële mogelijkheden. Ook sociaal werkers van de Sociaal wijkteams verwijzen naar het bureau Leergeld. Het bureau Leergeld wordt aangestuurd door de coördinator Jacqueline Bruggink met 21 vrijwilliger (intermediairs). Die bezoeken gezinnen en verlenen hulp bij de aanvraag. Een intermediair heeft een case load van ca. 40 cliënten en met de groei van het aantal aanvragen, zijn nog wel wat vrijwilligers nodig.
De stichting Leergeld krijgt haar geld van een landelijk fonds, vrucht van vermogen en van het rijk de zogenaamde Klijnsma gelden (vernoemd naar de vorige staatssecretaris.
“En wat vinden jullie van de stichting Leergeld”, vraagt Van Ark aan de vertegenwoordigers. “Wij zijn er wel tevreden over, zeggen zij mild, maar we hebben ook een paar adviezen”: “Wij vinden de maximum periode van bijdrage verlening, nu 3 jaar te kort, moet 6 jaar worden. De discretie die in acht bij aanvragen is vanzelfsprekend, maar denkt u nou niet dat wij in de klas niet weten wie iets krijgt. En er zijn gezinnen die geen openheid willen geven over hun inkomen en er daarom voor kiezen af te zien van een aanvraag. De staatssecretaris is onder de indruk van zoveel wijsheid, ze zal het wel opnemen in haar parlementsrapportage. Aya (11): “Eh, mevrouw, wilt u ons uw evaluatierapport ook sturen, dan kunnen wij lezen of u onze adviezen opvolgt”.