Rik Wouters (48) tast met zijn blindenstok over het spatbord van de fiets die op de gidslijn geparkeerd staat voor Leiden C.S.. “Dat is zeker jouw fiets, hé, die je voor de foto er neer gezet hebt”, roept hij naar de fotograaf. Nee, Rick, dat is niet mijn fiets, er staan er trouwens drie waar je zo je nek over kunt breken.
De oogvereniging voert deze week actie voor vrij baan met de slogan: ‘Houd de lijn vrij’. Het zijn geleide lijnen, looproutes met reliëf die blinden en slechtzienden door de openbare ruimte moeten loodsen. De actievoerders verspreiden folders en spreken voorbijgangers aan. Wouters: “Wij willen de aandacht van het publiek vestigen op het belang van ongehinderde doorgang voor blinden en slechtzienden”. “Deze geribbelde witte tegels dienen ons als oriëntatiepunt en/of als geleiding”. “Tenminste”, vervolgt Wouters. “ als er geen fiets, reclamebord of andere obstakels onze weg verspert”. “Het zijn vaak tijdelijke belemmeringen”, vervolgt hij, “zoals geparkeerde auto’s, net uitgeladen dozen, terrasmeubelen en dergelijke. Ja, zoals die fietsen, even neergezet door klanten naast de eetkraam, dat is een prima voorbeeld”.
Onnadenkendheid
Kwade wil, Rik? “Ach, nee meestal onnadenkendheid”, antwoordt Wouters. En hij is nog maar half uitgesproken of de foute fietsparkeerders komen aanrennen. “Sorry meneer, we kochten net een donutje, niets gezien hoor, sorry, sorry sorry”. Eén van hen, jam nog in de mondhoek, erkent dat hem deze straatmarkering nooit eerder is opgevallen. “Voor blinden en slechtzienden, zegt u, oh, wist ik niet”.
“Hoeveel blinden zijn er eigenlijk meneer”, vraagt hij om zijn betrokkenheid en goede wil te tonen”. Wouters: “In Nederland zijn 350.000 blinden en slechtzienden, 10% van hen is volledig blind, het grootste deel is (zeer) slechtziend”.
Is de in Leiden woonachtige voorzitter van de oogvereniging Zuid-Holland tevreden over hetgeen de gemeente voor blinden en slechtzienden doet? Wouters aarzelt met zijn antwoord. Aan zijn gezicht is te zien dat in zijn hoofd een strijd woedt tussen eerlijkheid en diplomatie. Wouters: “Het gaat echt niet gemakkelijk beslissers in het stadhuis te overtuigen dat bij de inrichting van de openbare ruimte meer rekening gehouden moet worden met ons. Wij nemen meestal het initiatief. In het vorig college hadden wij goede contacten met de wethouder, maar met de nieuwe B.&W. moeten we weer opnieuw beginnen”.
En Wouters vervolgt: “Iedereen moet meedoen in de maatschappij, zegt men tegenwoordig, je hoort te participeren. Maar voor ons, blinden en slechtzienden, moet de maatschappij zich aanpassen en het kost heel wat energie anderen daarvan te overtuigen.