De kou, is nog het beste van het Leidse jongetje Aad Jongbloed zich herinnert van de oorlogshongerwinter. “Natuurlijk ging ik vaak met honger naar bed, maar die kou, dát vond ik het ergste.” Jongbloed (1936-1999) woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog (1939 – 1945) in de Van het Hofstraat in de Leiden. Hij zag met zijn kinderogen afschuwelijke dingen, indrukken die hij later, hij werd journalist, opschreef. Zijn erfgenamen stelden met hulp van Erfgoed Leiden een boekje samen: ’Zeemeeuwen kun je niet eten’.
Mensen die de Tweede Wereld oorlog bewust meemaakten, de 80’ers van nu, waren niet zo spraakzaam direct na de oorlog. Vooruit kijken, hard werken, al die ellende vergeten, was het devies. Maar deze zelfde grootvaders of oma’s van nu zijn spraakzamer. “Opa, hoe was dat in de oorlog”?
Aad Jongbloed zag enge en spannende dingen die (toen) zijn verstand te boven gingen. Zijn erfgenamen kozen 11 verhalen over Aads ervaringen, exemplarisch voor de bezetting.
Hij zag de eerste (Duitse) parachutisten die boven Leiden gedropt werden. Om dwangarbeid in Duitse fabrieken te ontlopen, dook zijn vader onder. Hij verstopte zich in de vide van de schuifdeuren in hun kamer en suite. De speurende moffen soldaten prikten met hun bajonet door wandjes van deze holle ruimten. Het neergestorte Engelse vliegtuig dat in de tuin van het ziekenhuis aan de Hooigracht lag (nu café Olivier). Het verhaal van de twee Duitsers die verdronken in een wak, nadat zij door een vaderlands redder (!) een duwtje kregen. Het leegstaand huis in de staat dat binnen de kortste keren gestript was van al het hout, waarmee vervolgens de potkachel gestookt werd. De bombardementen van de geallieerden die het transport van de op Londen gerichte V 1 en V 2 raketten moesten beletten. De knagende honger in de ijskoude winter 1944-‘45 en de mensen die stierven van de honger. Zijn onderwijzer leerde de kinderen vaderlandslievende liedjes, maar niet overal zingen, hoor! Dolle dinsdag, september ’44, toen Brabant en Limburg al bevrijd waren en NSB’ers de wijk naar Duitsland namen. En hoe sommige Leidenaren overmoedig de bezetter tarten, met gevolgen. De moffenhoeren, meisjes die tijdens de oorlog met Duitsers uitgingen, wier hoofd kaal geschoren werd. En dan was er natuurlijk die kist met wapens op zolder, wat Aad toevallig te weten kwam. “Nooit aan iemand vertellen”, zei zijn vader en zeker niet aan je beste vriendje want zijn ouders zijn bangeriken.
De oorlogsjaren waren verwarrend voor kinderen, onze grootouders van nu. Je mocht (moest) liegen, je hoorde dingen te verzwijgen. Tegen het einde van het boek weet de lezer nog niet waarom je geen zeemeeuwen ( Katwijkse duiven) kunt eten. Ze zijn tanig, staat op een van de laatste bladzijden. Hier volgt het meeuwen recept van Jan Wolkers: ‘Kook de meeuw drie uur, samen met een baksteen. Als de baksteen gaar is, gooi de meeuw weg.
Zeemeeuwen kun je niet eten. Uitgeverij Ginkgo, rijk geïllustreerd blz. 64 Prijs € 9,50