Rover: Gemeente moet actie nemen op de groei van het openbaar vervoer

De vereniging voor reizigers in het openbaar vervoer, Rover, spoort het gemeentebestuur aan sneller in te spelen op de groeiende vraag naar trein en bus. Bedreiging van milieu, vastlopende verkeersstromen noodzaken daartoe. Het aantreden van de nieuwe wethouder mobiliteit, Ashley North (GroenLinks), vindt Rover een goede gelegenheid met haar ideeën naar buiten te komen. “Er moet  gelobbyd worden bij het rijk en de provincie voor investeringen”, zegt Hans van Dam, voorzitter van Rover afdeling Holland Rijnland, “én ook de gemeente moet in de buidel tasten”. 

Leiden is in reizigersaantallen het zesde treinstation van Nederland met een kleine 80.000 in- en uitststappers per werkdag. Schiphol is ons voorbij gestreefd en natuurlijk staan de vier grote steden in het rijtje voor ons. Volgens de Rover woordvoerder is het aantal treinpassagiers van Leiden C.S. , als wij de weekend instappers voor één werkdag tellen, globaal 12 miljoen per jaar. Ongeveer 3,9 miljoen buspassagiers stappen uit op het stationsplein. Dat zijn niet allemaal treinpassagiers natuurlijk, maar het geeft wel aan dat de bussen onmisbaar zijn voor de bereikbaarheid van het station. Zonder de bussen zou het gebrek aan fietsenstallingplaatsen nog nijpender zijn. Het aantal buspassagiers reizigers tussen 2013 en 2018 groeide met 26 %. Dat zet in de komende jaren evenredig door, volgens Rover.

Ondergronds busstation

Het huidige station is hier niet op berekend, vindt Rover. Leiden moet lobbyen voor nieuwe investeringen, net als zij zich in het verleden sterk maakte voor grote parkeergarages onder de Garenmarkt en bij molen de Valk. Met een ‘parapluloze’ overstap van bus naar trein, geeft Van Dam aan wat hem voor ogen staat. “Een geïntegreerd trein- en busstation, waar verkeersdeelnemers elkaar niet hinderen”. “Een busstation onder de sporen tussen Walenkamptunnel en de huidige reizigerstraverse met (rol)trappen naar de treinperrons” en meer station ingangen. Tijdens de spitsuren loopt het nu vast en de toegangspoortjes verergeren de congestie.

De provincie wil de regionale buslijnen versterken via de ontwikkeling van R-net. Dat is eigenlijk  geen netwerk, ’t zijn gestrekte lijnen met weinig haltes. Lekker snel, maar geen ontsluitende functie. In Leiden zijn alle verbindingen van de wijken met de Breestraat gereduceerd tot een half uursdienst. Delen van de Stevenshof hebben geheel geen verbinding met de Breestraat meer. Voor de Vogelwijk en de Raadsherenbuurt was dat al zo. Hierdoor is het aantal reizigers uit de buitenwijken rechtstreeks naar de Breestraat dramatisch afgenomen. Bij sommige haltes bijna gehalveerd. Het wreekt zich dat de bussen meer worden gezien als rustverstoorders dan voor haar bereikbaarheid taak.

De achterblijvende groei bij de halte Breestraat geldt niet voor alle verbindingen. Uit Rovers analyse bij de invoering van R-net op de lijn Leiden – Zoetermeer  bleek dat het aantal instappers bij de twee centrumhaltes Breestraat en Korevaarstraat naar bestemmingen langs deze lijn in drie jaar juist met 29,5% steeg. Het aantal reizigers binnen Leiden dat gebruik maakt van lijn 400 is ook veel meer toegenomen dan tussen Leiden en Zoetermeer, de R-400 heeft meer het karakter van een stadsbus gekregen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *