De econoom Willem Weiland (1940) voelde zich na een loopbaan in het bedrijfsleven nog lang niet uitgeleerd. Prakkiserend over het onderwerp van zijn eindscriptie voor zijn studie Cultuurwetenschappen, keek hij peinzend uit het raam van zijn woonkamer. Brainwave: ‘De Leidse Hout!” “Mijn vrouw en ik wonen er al 47 jaar langs, we wandelen er vrijwel dagelijks en volgen alles nauwgezet. Een jaar later lag ‘Groen Erfgoed: Het Volkspark De Leidse Hout’ op tafel.
“Er is natuurlijk al heel wat geschreven over de Leidse Hout en vaak ter gelegenheid van gedenkwaardige momenten. Maar ik heb blinde vlekken ingevuld, het sportpark is bijvoorbeeld altijd onderbelicht gebleven en de noten in mijn scriptie tillen de inhoud naar een wetenschappelijk niveau”.
Volkspark ‘De Leidse Hout’ dateert uit 1931. Net als het Amsterdamse Bos en het Haagse Zuiderpark was het een werkverschaffingsproject. Werklozen, fabrieksarbeiders en kantoorbediendes, kregen een schop in de hand om hun uitkering te verdienen. De gemeente kocht de grond, geld voor de aanleg kwam van een paar notabele Leidse fabrikanten en vooral uit fondswerving. “De enorme plaatselijke steun voor het project mag blijken dat de 3 October Vereeniging 1927 de Leidse Hout tot thema van de festiviteiten maakte”, vertelt Weiland.
Was werkgelegenheid eertijds de belangrijkste reden voor aanleg van De Leidse Hout? Weiland: “Nee, gezondheidsbevordering”. “Veel Leidenaren leefden in bedompte woningen en onder slechte hygiënische omstandigheden. Natuur en frisse lucht zou hun goed doen”. En die ‘verheffing’ van ‘t volk? Een gangbare gedachte in die jaren was dat kennis en liefde voor de natuur bijdraagt aan de ontwikkeling van de arbeidende klasse, theedrinken en op zondag naar muziek luisteren hen op een hoger geestelijk niveau brengt. Ontspannen in de vrije natuur, rust zoeken tussen ruisende bomen wandelen en pootje baaien in de vijver, dat was de opzet. Voetballen op de grote weide was daarentegen streng verboden en met de fiets aan de hand door het park lopen, daar stond een boete van één gulden op.
Aanslagen afgeslagen
De Leidse Hout van 1931 lag tussen Warmonderweg, Groene Maredijk en Houtlaan met de huidige bebouwing als grens. In de loop van de jaren werden op de parkomvang diverse aanslagen beraamd. Weiland: “Ja, in 1959 een bungalowpark voor universiteit profesoren en de plannen van een busbaan door de Hout, ze gingen beide mooi niet door”. De grootste aanslag, die wel doorging, was de verbreding van de Warmonderweg (1958) en de bouw en uitbreiding van basisschool Woutertje Pieters (1990 en 2004). Maar die ging ten koste van het sportpark. In 1958 werd het Bospark toegevoegd, met daarin het openluchttheater.
Wegens geldgebrek werd pas in 1940 het sportpark aangelegd, toen nog met sintelbaan. Hier sporten de atletiek verenigen, toentertijd nog verzuild, de Bataven (Katholiek) en A.V. Holland (neutraal). Zij fuseerden in 1996, Leiden Atletiek heeft nu ca. 1.000 leden. Weiland: “Jaarlijks wordt de internationale wedstrijd de ‘Gouden Spike’ georganiseerd. Die naam verkreeg de wedstrijd in 1960 omdat Fanny Blankers-Koen de prijzen uitreikte.
Hoe ziet Weiland de Leidse Hout van de toekomst? “Optimistisch’. “ De Leidse Hout volgt de ontwikkeling in de maatschappij en zal door meer vrije tijd in haar recreatieve functie groeien, de publieke aandacht voor kostbare groen zal voorts toenemen. En als nuttige wateropvang en verkoelende plek in (hete) zomers nog meer gewaardeerd worden. De gemeente onderhoudt het park, maar de tientallen vrijwilligers van ‘De vrienden van de Leidse Hout’ zijn daarvoor onmisbaar”. En hij vervolgt: “Had de benaming ‘Volkspark’ indertijd een enigszins neerbuigende betekenis, het is een geuzenaam. De Leidse Hout is van ons allemaal”.