Staatssecretaris Tamara van Ark (VVD) zet gemeenten onder druk om van uitkeringsgerechtigden een tegenprestatie te vragen. Gemeenteraadslid Juliette Gillisen (VVD) informeerde bij het B.&W. naar dit ‘voor wat hoort wat’. Volgens wethouder Yvonne van Delft (GroenLinks) levert de gemeente Leiden ‘maatwerk’. Uit haar antwoord blijkt wat volgens de gemeente onder tegenprestatie valt en wanneer geen tegenprestatie verlangt wordt.
Leiden had op 1 november 2019 3.377 inwoners met een bijstandsuitkering. Deze uitkering bedraagt voor een alleenstaande € 1.025 per maand voor gehuwden € 1.465. Meer gezinsleden en bij bijzondere omstandigheden geeft recht op toeslagen. Omdat achtereenvolgende lands’ regeringen beducht waren voor de bijstand als ‘arbeidsloos inkomen’, bewaart het bijstandsbedrag veilige afstand tot het wettelijk minimumloon. Dat bedraagt voor een 23 jarige en ouder € 1.615,80 per maand.
Van de 3.377 Leidse bijstanders zijn ca. 800, ongeveer 25%, vanwege lichamelijke of psychische beperkingen vrijgesteld van levering van enige tegenprestatie. Tevens zijn vrijgesteld ca. 300, ongeveer 10%, statushouders (erkende vluchtelingen), vanwege studie of stage. Een aanzienlijk deel van de Leidse bijstandsgerechtigden, ruim 1.300, ook weer ruim 30%, neemt deel aan diverse re-integratie activiteiten en vrijwilligerswerk. Deze activiteiten zijn wel geen tegenprestaties in de zin van de wet of de gemeentelijke verordening, maar vormen voldoende aanleiding de bijstandsgerechtigde geen tegenprestatie op te leggen. Van de resterende ongeveer 1.000 Leidenaren wordt de tegenprestatie verplichting op klassieke wijze uitgeoefend.
Participatiewet misrekening
De Leidse situatie, niet veel verschillend van landelijk, toont een heel ander beeld dan Rutte 2 (VVD en PvdA) voorspiegelde bij de invoering van de Participatiewet in 2015. Het nobele gedachtegoed achter deze wet was dat iedereen in de samenleving naar vermogen mee moest kunnen doen. De Participatiewet gooide bijstanders, Wajongers (jonge invaliden) en werknemers in de Sociale Werkvoorziening op een hoop en in één wet.
Aanleiding van de recente heisa over bijstanders en tegenprestatie was het rapport van het onafhankelijk regeringsadviesorgaan het Sociaal Plan Bureau (SPB) waarin de gedachten achter de wet van drie jaar geleden, een vernietigend oordeel krijgt. Er zou al tientallen jaren bekend dat bijstandsgerechtigden heel moeilijk naar werk te begeleiden zijn, trainingscentra, loonkostensubsidies en jobcoaches ten spijt. Het beeld van een (matig) succes wordt gecreëerd door de makkelijkst plaatsbare bijstanders (administratief) rond te pompen.
Het beeld van werkschuwe profiteurs werd danig bijgesteld. Mensen met gezondheidsklachten, verslaafden, laaggeletterden, mensen die overhoop liggen met schulden en/of de rest van de wereld etc. etc. Het granieten bestand wordt de groep genoemd, zij maken volgens landelijke cijfers 60% van het bijstandsaantal uit. In 2015 ging vanwege de Participatiewet de Sociale Werkvoorziening (SW) op slot. Niemand er meer in, op termijn opheffen middels uitsterfbeleid.
Het aantal Leidse bijstanders blijft ondanks de stijgende welvaart de laatste jaren vrij constant. Over doorstroming naar én in dienstneming bij het bedrijfsleven, hoor je niet veel. Landelijk is de uitstroom 8 % was 7 %. De uitwijkroute naar de goed werkende SW bedrijven is afgesloten. ‘Geen bijstand zonder tegenprestatie’, kopte een landelijk ochtendblad. Dankzij de uitleg van Van Delft weten we tenminste hoe het in Leiden precies zit.