Uit de antwoorden op vragen van de PvdA aan het college van B.&W. blijkt dat omdat onze buurgemeenten minder sociale huurwoningen bouwen, woningzoekende Leidenaren meer dan een jaar langer op een huis moeten wachten.
Bij de schriftelijke vragen die raadsleden stellen aan het stadsbestuur speelt vaker hun eigen profileerdrang dan nieuwsgierigheid een rol. Onze stadsvertegenwoordigers lezen iets in de krant, verwonderen zich bij een uitzending van een TV-actualiteitenprogramma en snuiven gratis publiciteit voor zichzelf én hun partij. Heeft het ambtelijk apparaat dat veel raadsleden graag uitgedund zien worden weer een paar dagen extra werk, toch!
Het maakt wel degelijk verschil of de vragen die op B.&W. worden afgevuurd van een college dragende partij komt (D66,GroenLinks en PvdA) of van een van de andere zes partijen minder close met het college. College dragende raadsleden kunnen immers voor het zelfde geld hún wethouder polsen. En die zou, in een hypothetisch geval, kunnen zeggen: Het zit zo of zo, maar goeie vraag, stel ‘m maar, toch niet mijn portefeuille, kan geen kwaad, prima als wij als partij voor de aanstaande verkiezingen hierop aandacht vestigen.
In de laatste rapportage van Holland-Rijnland, die de toewijzing verzorgt voor deze regio dus Leiden én buurgemeenten, is de wachttijd in periode tussen 2016 en 2018 toegenomen van 5,7 naar 6,9 jaar. Leiden probeert zich aardig te houden aan de 25% bouwnorm van sociale huurwoningen, maar onze buurgemeenten lappen dat inspanningspercentage aan hun laars. De gemeente Voorschoten heeft een woningbouwprogramma waarin 673 woningen gepland zijn. Slechts 16,2 procent van de nieuw te bouwen woningen is sociale huur. Vorig jaar werd bekend dat de gemeente Oegstgeest de 25% afspraak sociale woningen ook niet gaat nakomen. Het gevolg is dat er ook extra druk op de Leidse sociale huurwoningenmarkt komt.
In de beantwoording door het college over deze verlengde wachttijden, schrijft B.&W. We vinden verschrikkelijk jammer maar beschikken over geen andere middelen dan onze buurgemeenten persoonlijk en ambtelijk aan te spreken. De vragensteller is tevreden met het antwoord, hij kwalificeert het antwoord als hoopgevend. Die toekomstverwachting is echter absoluut niet is af te leiden uit het antwoord. Maar wie leest het in wollige taal geschreven zo ‘n antwoord van B.&W. Het ging onze sociaal democratische vragensteller om de publiciteit die vraag genereerde en om zich zelf als voorvechter van woningzoekenden in de picture spelen. Wie was ’t ook weer?