“Dit is onze kans op een fraai Kaasmarktpark straks na de nieuwbouw,” zegt wijkvoorzitter Foppe van Rees Vellinga, onder zijn arm geklemd de buurtenquête. Vandaag staat de Kaasmarkt vol auto’s, automobilisten cirkelen rondjes op zoek naar plek. “Oppassen niet voor je sokken gereden te worden”, waarschuwt hij. Naast de buurtbewoners werpen meer mensen gretige blikken op het plein als dat straks parkeerplaats af is. Maar wie heeft ’t voor het zeggen, de projectontwikkelaars, het stadsbestuur of de Leidenaar? Wie betaalt, bepaalt!
In de enquête vraagt het buurtcomité wat omwonenden zelf willen met hún Kaasmarkt wanneer die over enige tijd op de schop gaat. De vragenlijst heeft met kleur aangegeven kopjes. Groen, blauw en rood. “De groen-vragen staan bovenaan”, zegt Van Rees Vellinga. Zijn idee is dat de Kaasmarkt geen replica van het gazonnetje stijl Garenmarktplein wordt. Liever zag hij de inrichting als van de Hooglandsekerkgracht. “Grind, gras en bomen staat mij voor ogen, het Kaasmarktpark moet een ontmoetingsplek voor de buurt worden. Een wapen tegen hittestress en onze groene longen”.
En de blauw gekopte vragen? Van Rees Vellinga: “Die gaan over het water, de Oude Rijn die langs ons plein loopt”. Hij filosofeert hardop over een aanlegsteiger voor sloepjes, een trap afdalend naar het water waar je lekker op de treden kunt zitten. De zicht naar de overkant van de Oude Rijn verdwijnt bij de huidige plannen. “Het valt vies tegen hoor”, onderbreekt hij zijn bespiegelingen, wat van de kadekant niet bebouwd wordt”.
De kleur rood-vragen gaan over stenen zeker? Dat heb ik goed geraden. En gestapelde stenen komen er op de Kaasmarkt bij en een heleboel. Van Rees Vellinga: “Woningen moeten het project financieren”. “De afspraken hierover tussen het gemeentebestuur en projectontwikkelaars kennen wij helaas niet”.
Dictaat projectontwikkelaars
De Kaasmarkt heeft vier ontwikkellocaties, hoogte, maat en schaal sluit aan bij de bestaande bebouwing. Bij de bouw en parkeerfaciliteiten zijn drie projectontwikkelaars direct of indirect betrokken, de firma’s Bakker, Verbaan en Smitsloo. Eén van de ontwikkellocaties is de hoek van de Middelweg. Twee is de Koppenhinksteeg 8-10. Daar komt een massief bouwblok aansluitend op de tegenwoordige bebouwing. Bakker bouwt daar woningen voor expats, ‘short stay’ bewoners, die slechts een beperkt periode in Leiden verblijven. “Zulke kort verblijvers zijn funest voor de sociale samenhang in een buurt”, reageert Van Rees Vellinga. En hij vervolgt: “Die grachtenpanden die even verderop langs de Oude Rijn gepland zijn, worden chique grachtenhuizen met koopsombedragen die zeker zes nullen tellen”. “Dat is het type huis voor zeer koopkrachtige lieden, mensen van buiten Leiden, op hen zitten wij als wijk ook echt niet te wachten”. Voor de ontwikkellocatie Kaasmarktschool is de situatie nog onduidelijk. Er zou belangstelling zijn van een koper, die samen met de huidige gebruikers, de kunstenaars, er een hotel, kunstruimte en horeca van wil maken. Mogelijk wordt deze voormalige school benut voor sociale woningbouw. Dáár zou de gemeente heel veel wachtende huiszoekers een plezier mee doen. De Kaasmarkt school heeft overigens een monumenten status, niets mag aan de buitenkant veranderd worden.
Het woord ‘bewoners participatie’ valt verschillende keren tijdens onze wandeling over de Kaasmarkt, vaak de aanduiding ‘gebrek aan’. “Invloed van omwonenden, de direct belanghebbenden, over de inrichting van hún woonomgeving is nul, nul”, zegt Van Rees Vellinga. “Afspraken tussen gemeentebestuur en projectontwikkelaars zijn niet transparant en gevreesd mag worden dat het college van B.&W. niet de belangen van de omwonenden als eerste op het oog heeft. En omdat we ‘het naadje van de kous’ wil weten, hebben een aantal bestuursleden een viertal WOB-verzoeken (Wet Openbaarheid van Bestuur) ingediend”.