Leiden- “Hoe gaat de gemeente het stationsgebied inrichten? “Nee, het is vandaag de bedoeling dat ú, gebruiker van het gebied, meedenkt over die toekomst”, antwoordt een medewerker van de gemeente. Zaterdag wandelden ongeveer 150 Leidenaren langs 6 workshops in het stationsgebied waar zij hun ideeën over de toekomstige inrichting kwijt konden. “En wordt er dan ook iets mee gedaan?”.
door Hans Schuurman
Als opwarmertje bij de workshop identiteit hoort men vanuit welke gedachtes de gebiedsinrichting wordt vormgegeven. Het stationsgebied moet bruisen, een hoogwaardige verblijfsplek worden waar mensen elkaar ontmoeten, prettig wonen, werken en recreëren plus groen en duurzaam wordt gebouwd.
Tijdens deze workshop dwalen de gedachten van de toehoorders af naar het huidige stationsgebied, de driehoek van Schipholweg, oude belastingkantoor en stukje Stationsstraat. De met elkaar conflicterende verkeersstromen, fietsen die om voetgangers slalommen. Het half uurtje wachttijd vorige weekend voor de bus naar de Merenwijk in de druilerige regen. De foeilelijke glazen taxistandplaats, die een substantieel deel van het Stationsplein in beslag neemt. En geeft de ‘Lorentz en straks met ‘De Geus’ erbij de juiste uitstraling voor een entree naar een historische stad?
“Manhattan aan de Rijn, het is de moderne tijd”, roept iemand. Maar in het gezelschap, waaronder veel senioren, krijgt hij weinig bijval. Hoogbouw in het stationsgebied, de ambities van de gemeente 6.000 woningen in de stad erbij voor 2030, ervaren velen als opgedrongen. En de bouwhoogte in het stationsgebied, de Leidse maat van 70 meter wordt vanwege de slagschaduw gehekeld. “Wat wordt er straks gebouwd op het parkeerterrein van de Connexxion bussen, wil een mevrouw weten. “Geen hoogbouw hoop ik, liever laagbouw ateliers voor kunstenaars als ‘t kan”. “Ik woon in de Boerhavelaan er pal achter, ziet u ”
En waarom die prominente plaats voor de taxi’s? Het onbegrip over het ruimtebeslag voor dit vervoermiddel stijgt als vertelt wordt dat slechts één procent van de treinreizigers van een taxi gebruik maakt. Een aantal (betaalde) parkeerplekken voor ‘t ophalen en wegbrengen van treinreizigers (2%), achter het station, daar heeft men minder moeite mee.
Dagelijks kruisen ongeveer 35.000 mensen het Stationsplein. Van die mensenmassa komt 58% met de fiets en 15% te voet. De verkeersstromen dienen proportioneel verbeterd te worden. En fietsen komend vanuit verschillende richtingen naar een stalling, moeten het Stationsplein kunnen mijden.
Paraplu loos O-V-knooppunt
Meer dan de helft van het Stationsplein is nu asfalt waar bussen rondjes rijden, geparkeerd op hun rit wachten of van chauffeur moeten wisselen. Met gevaar voor lijf en goed spurten passagiers naar een opstapperron. De deelnemers van de stationsgebied meedenkroute vandaag hebben een ander vergezicht van het toekomstig O-V- knooppunt. Zoals een brede(re) entree van het NS-station, rechts naar de treinen, links de entree van een ruim wachtvertrek met gerieflijke banken, een koffie automaat en goed leesbare vertrekinformatie. Passagiers worden met een loudspeaker vriendelijk uitgenodigd in te stappen als de bus voorrijdt. Een paraplu loze overgang van trein naar bus.
Het stationsplein een groene plek in de stad, is daar nog ruimte voor? De workshop deelnemers leren wat. Je moet bij groen niet meer (alleen) denken aan een parkachtig omgeving, gebruik van duurzame (bouw) materialen is ook groen en verticale beplantingen van gevels is nog groener.
In de Buurt 1.5, het Pesthuis, praten wat bezoekers na. “Is deze directe benadering van gebruikers plaatsvervangend voor het overleg met de buurtvereniging, waar de gemeente zo mee overhoop ligt”, vraagt iemand. Niet zo. De meedenkroute vandaag is maar ’t begin van het participatietraject. Alles op z’n tijd, niets is klaar voor 2030, hoor ik vertellen.