In augustus 2020 schortten de acht binnenstadbuurtverengingen uit onvrede de samenwerking met de gemeente op. Zij voelden zich door het stadsbestuur niet serieus. Na langdurig en intensief overleg is er sprake van enige toenadering. “Wij zijn weer in gesprek en hebben zeker iets bereikt voor onze leden”, zeggen wijkvoorzitters Arthur Elias (Maredorp-de Camp) en Foppe van Rees Vellinga (Pancras-West). “Helaas op dit moment nog niet voldoende, het college ziet ons nog steeds niet als een serieuze overlegpartner”. “Over een half jaar beslissen wij of wij definitief weer gaan samenwerken”.
door Hans Schuurman
De gemeente voert regelmatig overleg met buurtvertegenwoordigers over bijvoorbeeld parkeren, te houden stadsevenementen, horeca vestigingsplaatsen en recent nog over de ophoging met drie lagen van de parkeergarage aan de Hooigracht en de herinrichting van de Kaasmarkt, vertelt Van Rees Vellinga. Volgens de participatierichtlijnen is de gemeente verplicht overleg te plegen over veranderingen in de woon – en leefomstandigheden van haar burgers, maar over de wijze waarop ligt weinig vast. Het is zowel in het belang van het stadsbestuur als van de bewoners dat over dit soort onderwerpen gecommuniceerd wordt. Het dient de kwaliteit van de besluitvorming en bevordert de acceptie door bewoners. Maar de liefde kwam bijna altijd van één kant, volgens beide bewonersvertegenwoordigers. “Er werd weinig tot niets gedaan met onze inbreng”. “Raadpleging werd zodoende een wassen neus”. Dat de binnenstadbuurtverenigingen uiteindelijk de samenwerking opschortten, was voor het stadsbestuur dat bewonersparticipatie hoog in het vaandel zegt te dragen, een gevoelige klap.
Te weinig erkenning
De wethouders Marleen Damen (PvdA) en Ashley North (GroenLinks) vergaderden afgelopen maanden tal van uurtjes om het conflict te sussen, prezen de vertegenwoordigers voor hun inzet, trokken het boetekleed aan en beloofden met de hand op het hart deemoedig beterschap. De stadsbestuurders deden vervolgens een aantal toezeggingen en maakten afspraken over frequent en regelmatig overleg. Maar over de status van de bewonersvertegenwoordigers werd geen overeenstemming bereikt. Elias: “Als vertegenwoordigers van verenigingen met een groot aantal binnenstadbewoners verdienen mijn collega’s en ik dezelfde positie als bijvoorbeeld een vertegenwoordiger van de detailhandel, het Centrummanagement”. De waardering van het gemeentebestuur voor onze betrokkenheid, inzet en expertise, dient niet alleen in woorden tot uitdrukking te komen in de erkenning van de positie als stadspartner.
De gemeente wilde echter niet meegaan in deze redenering, zij vindt deze bevoegdheidstoedeling op gespannen voet staan met haar eigen verantwoordelijkheid van de representatieve (gemeentelijke) democratie. “Dit blijvend geschilpunt is de reden dat wij geen afspraken wensten vast te leggen”. “Toch wilden wij de gemeente een kans geven en het hervatte overleg in de komende 6 maanden voortzetten”, aldus Elias en Van Rees Vellinga. “Wij geven de gemeente het voordeel van de twijfel in het vertrouwen dat zij zich in de komende maanden positief zal opstellen”. Over één punt zijn Elias en Van Rees Vellinga bijzonder tevreden. “Meer dan ooit is er sprake van eensgezindheid tussen de acht binnenstadbuurtverenigingen”. “In het moeizame overleg vormden wij een gesloten front waardoor het de gemeente niet lukte ons uit elkaar te spelen”. Voor die solidariteit zeggen wij dank aan onze collega’s Aart Martin de Jong (Pieters- & Academiewijk en Levendaal-West), Annemarie Koopman (Zeeheldenbuurt), Arjan Dekker (Hogewoerd en omgeving), Wiecher Steenge (Noordvest-Molenbuurt), Nelleke van Varick, (Tussen de Rijnen) en Ben Zech (De Put in de Oude Morsch). Over een halfjaar, dat is enkele maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen, nemen wij aan de hand de opstelling van het college in de komende maanden de beslissing of wij definitief de samenwerking voortzetten