De balans (her) vinden tussen belangen van binnenstadbewoners en bezoekers en horeca exploitanten in onze bruisende stad, is deze zomermaanden onderwerp van een stadsdebat. Wordt het aantal bezoekers aan Leiden te groot, het lawaai overstelpend, vervuiling verstikkend. En op welke bezoekers zet Leiden in, welk tijdstip en welke plekken kunnen activiteiten en evenementen (nog) wel gehouden worden?
door Hans Schuurman
Als je ervoor kiest in de binnenstad te wonen, moet je de nadelen ook maar aanvaarden, vindt het grootste deel van de Leidenaren, gevraagd zijn inwoners van de Stevenshof, Merenwijk en ook bewoners in van binnen de singels. In de laatste jaren is het aantal horecabedrijven in Leiden en de stedelijke georganiseerde activiteiten fors toegenomen, klagen de binnenstadbewoners. Volgens hen vinden in de zomermaanden bijna om ‘t weekend evenementen plaats en worden de decibellen afspraken in het wilde weg overschreden. Overvloed aan klachten over de geluidsoverlast s ’avonds en s ’nachts over de terrassen, lawaai tot in de kleine uurtje, luidkeels gevoerde gesprekken en dronkenman gezang mis ieders deel. Hoe kan de gemeente met regelgeving én handhaving hieraan paal en perk stellen?
Het aantal bezoekers aan Leiden in een representatief vóór- corona jaar, weten de onderzoekers van de gemeente niet, wel dat het 19 miljoen ‘bezoeken’ werden afgelegd, waarbij een dagje Naturalis, De Burcht, Binnenstad, Pieterskerk en Singelpark voor vijf telt. De Leidse detailhandel trekt klanten uit de buitenwijken, de regio en vooral gedurende de zomermaanden uit binnen- en buitenland. En deelnemers van congressen niet te vergeten, die iets voor thuis willen meenemen. Het is in Leiden altijd lekker druk op staat, maar wie koopt er ook wat? In Amsterdam werd enige jaren geleden daarnaar onderzoek gedaan. Het bleek dat de Amsterdammers zelf en de bewoners van de omliggende gemeenten het meest kooplustige publiek was. Toeristen van binnen- en buitenland gasten bleken in het onderzoek meer van het type kijken, kijk en niet kopen.
Erfgoed en cultuur
Nog even en ook tot in de kleine uurtjes zijn alle terrassen weer volAls het om de toeristische aantrekkingskracht van Leiden gaat, staat onze stad er prima voor. De meeste Leidse bezienswaardigheden zijn van ’t type erfgoed en cultuur. Een ander slag dus als jonge Engelse toeristen die voor bier en een joint komen. Eerlijk is eerlijk, onze culturele voorzieningen zouden niet in stand gehouden kunnen worden zonder toeristen, dus moeten wij die luitjes koesteren en blij zijn met de inkomsten. Maar wat kost de bezoekersindustrie ons Leidenaren? Tegenover de economische voordelen van toerisme staan ook directe – en indirecte kosten die voor rekening van de overheid, in casu de Leidenaren komen. Leggen wij Leidenaren er geld bij? De inkomsten aan toeristenbelasting in Leiden bedraag € 3,50 per hotelgast/nacht. Dat was in 2019 ruim € 400.000. Wanneer de stadsgesprekken over ’Bezoek aan de stad’ deze zomer gevoerd worden, zou een lijstje van de gemeente over baten en lasten best dienstig zijn. De toenmalige Amsterdamse wethouder Kajsa Ollongren stribbelde indertijd tegen bij beantwoording van die vraag maar gaf uiteindelijk toch een schets van wat de stad bijlegt voor het toerisme. Stadspromotie, beheerkosten, handhaving, schoonmaak, handhaving, toeristisch gebruik van (gesubsidieerd) openbaar vervoer plus extra inzet van politie, ambulance en begeleiding/hulp toeristen, stond erop. De zachte kosten werden niet gekwantificeerd, verlies van samenhang van de bevolking, buurtcohesie was de stille verliezer.