Leidse ambtenaren speuren met nepaccounts het internet af naar uitkeringsfraude en maatschappij ondermijnende – en criminele activiteiten. Dat bevestigt B.&W. in antwoord op vragen van Martine van Schaik (PvdD) en haar collega’s van GL, D66 en PvdA. Volgens het stadsbestuur zijn hiervoor gemeentelijke protocollen opgesteld. De antwoorden van B.&W. baren Van Schaik zorgen. Gaat de gemeente niet te ver, komen de gegevens op de goede plek en verdienen landelijke richtlijnen niet de voorkeur?
door Hans Schuurman
Dat Nederlandse gemeenten hun inwoners online monitoren om verstoringen van de openbare orde alsmede fraude met sociale regelingen op het spoor te komen, deden de alarmbellen bij sommige Leidse raadsleden rinkelen. Volgens een Volkskrant artikel gebruiken gemeenten methodes die op gespannen voet staan met de wet. Hoe zit dat in Leiden, wilden de raadsleden weten.
Volgens de gemeente Leiden zitten gemeente ambtenaren op de sociale media om te weten wat er speelt in de stad ten einde daarop te kunnen reageren, bijvoorbeeld met communicatie. Gemeente ambtenaren met een toezichthoudende taak hebben op de Participatiewet gebruiken ook het internet. Dat geldt ook voor overheidsmedewerkers die zicht moeten houden op eventuele openbare ordeverstoringen en veiligheidsissues. Online onderzoek is bovendien onontbeerlijk voor het opsporen van ondermijnende activiteiten.
Uitkeringsfraude
Volgens de gemeente maken haar medewerkers gebruik van een ander account dan hun privéaccount bij toezicht op participatiewet en opsporing ondermijnende activiteiten. En raadplegen zij alleen openbaar toegankelijke informatie. Ze gebruiken de accounts (dus) niet om aan besloten groepen deel te nemen. Bij toezicht op de participatie wet gaat het volgens de gemeente om het verifiëren van vermoedelijk onjuiste gegevens en achterhalen van fraude plus onderbouwing van bewijsmateriaal. Bij onderzoek naar ondermijning gaat het over het achterhalen van structuren die misdaad verhullen of de samenleving beogen te ondergraven. Het stadsbestuur zegt dat zij haar medewerkers heldere wettelijke kaders en protocollen verstrekt voor hun werk. En voegt daaraan toe zich te beijveren dat de onderzoekstaken een wettelijke (landelijke) grondslag krijgen.
Van Schaik reagerend op de geruststellende antwoorden van B.&W.: “Dat de gemeente ook online actief is om op de hoogte te blijven wat er speelt, vinden we niet zo gek. Als het maar in de volle openheid gebeurt”. “Waar ik mij echter wel zorgen over maak, aldus Van Schaik, is het online monitoren van individuele burgers en gebruik van nep-accounts. Daarin gaat de gemeente naar mijn mening wel ver”. En zij vervolgt: “Daar waar het college verwijst naar allerlei regels en protocollen, zou ik die graag willen inzien”. Zij pleit voor een actievere rol van de gemeentelijke Privacy Officer. Van Schaik: “De antwoorden van het college roepen nog veel vragen op, waarover nog aanvullende vragen gesteld zullen worden.