“Mede door de veilige dikke laag aarde die het voormalig Romeinse Fort Matilo bedekt, werd dit wijkpark een eervolle plaats toegekend op de Wereld Erfgoed lijst. De grond vormt haar bescherming en bewaart haar geheimen. Mocht Matilo ooit worden afgegraven, de historische overblijfselen van het begin van onze jaartelling blootgelegd, dan kan Matilo wel eens van de Unescolijst wordt afgevoerd”. Jasper de Bruin, wetenschapper van het Rijks museum van Oudheden (RMO), is gespecialiseerd in de Romeinse geschiedenis in Nederland.
door Hans Schuurman
Matilo is een wijkpark nabij Roomburg waar de contouren van het Romeinse fort de fantasie prikkelt en oude tijden doet herleven. “Uit archeologische bronnen en geschriften weten we best veel over de Romeinen”, aldus De Bruin. Hij vertelt over de plaatsvervangend commandant Bato van het 15 e vrijwilligerscohort, een militaire eenheid van het Romeinse leger. De Bruin: “Als Bato hier zo’n 2.000 jaar geleden gestaan had, bij voorbeeld in het jaar 125 na Chr., zag hij toe op de werkzaamheden aan de Rijn kademuren van het fort en de aanleg van de weg naar zee, de Limes. “Bato is een naam die in de Balkan veel voorkomt”, vervolgt hij. In die tijd lag op Matilo een 500 man sterke legerafdeling afkomstig uit verschillende delen van het rijk. Bato was op 15 jarige leeftijd voor vervulling van een 25 jarige dienstplicht afgestaan door zijn ouders als belasting betaling aan de Romeinen. Na ommekomst van deze dienstplicht verkreeg een soldaat het Romeins staatsburgerschap, iets wat ook zijn toekomstige zonen toeviel. ”In die tijd werden de mensen gemiddeld 45 jaar oud”, vertelt De Bruin. Zo’n burgerschap status bood vele voordelen en zekerheden en een goed betaald levenslang arbeidscontact. Bato en zijn collega’s waren van alle markten thuis, metselaar, timmerman, schoonmaker en sjouwer. Ze verrichten politiewerk en als douanier zorgden zij voor inkomsten uit het heffen van tol op de vaarwegen. Als parttime militair liep hij wacht en ging in de omgeving op patrouille. De soldaten in algemene dienst werden goed betaald, dronken wijn en dobbelden s ’avonds voor vermaak. Voor de lokale vrouwen waren zij een gewilde echtgenoot of royale vriend. Levenslange baangarantie en plaats voor hun zonen in de Romeinse organisatie. “Het is bekend dat zij om de zoveel jaar op verlof mochten naar hun geboortegrond”, vertelt De Bruin, het waren bevoorrechte mensen”.
Hun gezinnen woonden in het stadje Matilo in solide stenen of hout huizen. Winkels waar dagelijkse voorzieningen te koop waren en kleine bedrijfjes zich vestigden. Het inwoner aantal zal in die tijd zo ongeveer 1.000 geweest zijn, denkt De Bruin. En hij vervolgt: Uit de vondsten van bijvoorbeeld huishoudelijke voorwerpen die vaak licht beschadigd waren gevonden bij eerdere opgravingen, blijkt dat de Matilo bewoners niet op een cent hoefden te kijken.
Was Matilo, een zover vooruitgeschoven post die de noordgrens van het Romeinse rijk bewaakte een gevaarlijke plaats om te wonen? “Nee, hoor”, antwoordt De Bruin. “De Romeinen hadden in Matilo geen vijanden van enige betekenis. Alleen oppassen voor incidentele plunderaars en dieven die zich van uit het Noorden in bootjes langs beken en riviertjes lieten afzakken, die vormden de enige bedreiging. Daarmee verklaart hij de strategische ligging van Matilo aan de Rijn nabij de monding van de riviertjes de Leithon, waar Leiden naar vernoemd is, en het stroompje de Zijl. “Waar ik nu sta, kon Bato indertijd ook gestaan hebben om te kijken naar alle bouwwerkzaamheden in Matilo.
“De Bruin: “Wat ons nog ontbreekt is een bezoekerscentrum bij Matilo. Een plek met verhalen, audio visuele beelden en archeologische vondsten”. Leiden profileert zich nu alleen als 17 eeuw historische stad, ze haar rijke geschiedenis uit begin van de jaartelling ook kunnen uitdragen”