Bij haar dagelijkse bezoek aan winkelcentrum De Kopermolen in de Merenwijk moet Andrea de Leeuw van Weenen met haar rollator altijd slalommend een zwaar hardhouten hek op haar weg ontwijken. Het is een restant van een vermolmde fietssluis. “Ik heb maandenlang al wel zeven keer bij de gemeente gereclameerd, telefonisch geklaagd, e-mails gestuurd en formulieren ingevuld”, vertelt zij verontwaardigd. Als ú nou eens een pittig stukje in de krant schrijft, dat helpt. Vorige week stond er namelijk een berichtje in de krant over de kapotte verlichting in verschillende fietstunnels en de volgende dag was het gerepareerd.”
Mevrouw moet het gesprek onderbreken want de deurbel rinkelt. Voor de deur staat een reus van een man in oranje werkkleding. Alles is groot aan hem behalve het ringetje in zijn oor. “U heeft gebeld mevrouw, over een hek van een fietssluis die uw doorgang belemmert”, zegt hij vragend. “Gebeld, gemaild en tig mensen gesproken die allemaal beloofden dat ‘t in orde zou komen,” zegt De Leeuw van Weenen. De werkman hoort mevrouw geduldig aan, hij heeft maar twee vragen: ”Waar ligt dat hek en kan ik met de auto bij?”.
We lopen heel kalmpjes met mevrouw mee (ik verzet geen stap zonder mijn rollator) op haar vaste route door de ‘Werven’ naar het winkelcentrum. Wij kruisen vele voetpaden. Door de ogen van een oudere dame met een mobiele beperking ziet de wereld van begaanbaarheid er heel anders uit. “Hier moet ik dus oppassen mijn handen niet te bezeren aan deze uitstekende balken van deze fietssluis. Daar staat in herfst en voorjaar altijd een enkeldiepe plas en is het ’s winters glad. Die putdeksel van de riolering is ten behoeve van de afwatering extra diep gelegd, die plek moet ik ontwijken anders kom ik met mijn karretje niet meer tegen de verhoging op”.
Wij zijn aangeland bij de plaats des onheils. Het hardhouten hek ligt nog steeds vreselijk in de weg te wezen. Bij duisternis breek je er je nek over. “Oh, hier legt dat ding,” zegt de werkman. “Dan wens ik u nog een fijne dag”, zegt Goliath in gemeentedienst als hij het gevaarte met duim en wijsvinger optilt om in zijn auto af te voeren.