Als je vóór 16 maart een willekeurige Leidenaar vroeg wat het belangrijkste verkiezingsthema is, zou het antwoord geheid luiden: “Woningbouw”. Het GroenLinks verkiezingsprogramma meldt dat de komende jaren 40% van de nieuwbouw sociale (huur) woningen moeten zijn van maximaal ca. 750 euro huur per maand. Maar wat staat over een paar weken in de samenwerkingsovereenkomst tussen partijen die het stadsbestuur gaan vormen nog meer dan de huurprijs, zijn er nep-sociale huurwoningen bij?
door Hans Schuurman
Worden alle woningen met ‘sociale huur’ toegewezen aan mensen met bescheiden financiële mogelijkheden, zij die het sociaal en/of psychisch ‘t zwaar hebben en na 7 jaar geduldig op de wachtlijst staan, een woning toegewezen krijgen? Leden van de Leidse partijen die het college gaan vormen, hadden waarschijnlijk dat beeld voor ogen toen zij het verkiezingsprogramma met 30 of 40 procent ‘sociale huur’ fiatteerden.
“Dat beeld is jammer genoeg ver van de werkelijkheid”, zegt Jet Bicker Caarten, directeur van de woningcorporatie Portaal. “Leiden heeft slechts weinig eigen grond om op te bouwen”. “Wij Leidse woningcorporaties, de Sleutels, Ons Doel en Portaal, kijken naar wie in de woning komt wonen. Door afspraken met de gemeenten, opvang en zorg, doen wij er alles aan om vrijgekomen woningen eerlijk toe te wijzen. Wij huisvesten de woningzoekenden met een maximum inkomen van ca. € 40.000 (1 persoonshuishouden) en € 45.000 (2 persoonshuishouden) .
2.000 sociale huurwoningen
Particuliere woningbouw beleggers die woningen onder de 750 euro aanbieden, zullen niet zo gauw korting geven voor kwetsbare doelgroepen of mensen met nog lagere inkomens”. “Er zijn minstens 2.000 nieuwe sociale huurwoningen nodig binnen tien jaar”.
Zijn particuliere verhuurders dan niet gebonden aan de een verhuurplicht aan mensen met bescheiden inkomen? Bicker Caarten: “In de huisvestingsverordening zijn afspraken gemaakt over toewijzen van woningen met een huur tot ca. 750,- de beleggers zijn echter niet verplicht om ook kwetsbare doelgroepen te huisvesten. Ze bieden dus relatief betaalbare woningen aan, maar niet perse ‘sociaal’. Natuurlijk zijn ook die woningen nodig voor mensen die snel een redelijk betaalbare woning zoeken maar zij doorlopen geen inschrijfduur bij ‘hureninhollandrijnland’, de woningverdeler”.
En zij vervolgt: “De woningcorporaties zijn van mening dat een deel van die 40% bij de beleggers moet komen, maar het grootste deel, ca. 30%, komt bij de woningcorporaties terecht. Het verschil tussen ons woningcorporaties en particuliere beleggers is dat wij veel meer kijken kijken naar wie in de woning krijgt”. “De corporaties zijn er voor iedereen met inkomens onder € 40.000 en € 45.000 voor 2 persoonshuishoudens, voor werkenden, voor mensen die afhankelijk zijn van een uitkering, voor mensen die uitstromen uit de opvang of de zorg, voor ouderen en statushouders”.
“Op dit moment is de vraag naar woningen veel groter dan het aanbod en daarom moet er veel meer bouwen worden”, aldus Bicker Caarten. “En in alle categorieën, maar vooral in de sociale woningbouw”. Dit moet gedaan worden samen met ontwikkelaars, door binnen ons woningbezit te verdichten van oudere woningen, slechtere woningen te slopen ten einde meer woningen terug te bouwen en door transformatie. Bijvoorbeeld winkelpanden om te bouwen in woningen”.
“Voor corporaties is het best lastig 30% van de nieuwbouw te realiseren, de concurrentie met de beleggers groot is”. Bicker Caarten: “Er moet onderscheid gemaakt worden tussen ‘betaalbare woningen’ en ‘sociale woningen’. Wat staat over dit belangrijke verschil straks in het coalitieakkoord van de partijen die het stadsbestuur gaan vormen?