Op 1 maart 1946 werd Felix Guljé vermoord staande in de deuropening van zijn woning aan de Van Slingelandtlaan. Guljé was directeur van een groot Leids metaalbedrijf, landelijk werkgeversvoorzitter en stond in hoog aanzien. Atie Visser biechtte 65 jaar later op bij burgemeester Lenferink. dat zij de moordaanslag heeft gepleegd. In ‘De oorlog is nog niet voorbij’ geeft de Leidse schrijver Frits van Oosten een nauwgezet en compleet beeld van de omstandigheden waaronder Guljé noodlottig aan zijn einde kwam.
Door Hans Schuurman
Vanaf 1925 was Guljé (een van) de directeur(en) van Hollandse Constructie Werkplaats (HCW, met somtijds 200 werknemers, gesitueerd aan de Vliet nabij het Lammenschansplein. Felix Guljé was een progressieve katholiek, in zijn sociaaleconomisch denkbeelden een tegenstrever van minister-president Colijn. Een BN’er, zou je hem in de huidige tijd noemen. Auteur Van Oosten geeft in zijn boek een scherp inkijkje in het zakelijk leven van deze fabrikant die bijvoorbeeld, anders dan de CEO’s van deze tijd, vrijwillig salaris inleverde bij loonsverlagingen die hij zijn arbeiders in de crisis jaren moest opleggen.
Goed of fout?
Na de capitulaties waren de Duitse bezetters de belangrijkste opdrachtgevers voor HCW. De leiding van het bedrijfsleven, en niet zij alleen, werden door de bezetters voor de keus gesteld: Samenwerken of anders… Van Oosten schetst het dilemma van economische collaboratie, keuzen waar na de oorlog soms erg gemakkelijk de kwalificaties ‘goed of fout’ aan gehangen werden.
Schipperen moesten de destijds eindverantwoordelijken. Een Duitse werkopdracht weigeren, betekende bedrijfssluiting, ontmanteling van machinepark en grote kans dat het werkloze personeel vervolgens in Duitsland te werk werd gesteld. Maar datzelfde (gedeeltelijk) meewerken, zogenaamd economisch collaboreren, aan de oorlogsindustrie maakten de verantwoordelijken tot verraders in de ogen van het volk. Guljé zag nog kans de macht van de Duitsers in zijn bedrijf te ondergraven met een dubbele boekhouding. Zo wist hij voorraden kolen en ijzer uit handen van de bezetters te houden, door ze te verdoezelen in de boeken. Maar uitgerekend die daad van verzet bracht hem na de oorlog in de problemen. Hij belandde twee maanden in de gevangenis, de Doelenkazerne.
Ontspoord
Van Oosten geeft een zeer geloofwaardige schets hoe het verzet na de oorlog tegen de rechtspleging aankijkt. De moed en heldhaftigheid die een Leidse verzetsgroep in de oorlog aan de dag legde, maakte deze mensen geen geschikte beoordelaars van wie er ‘goed of fout’ was geweest. Was de liquidatie van Guljé een weloverwogen beslissing van de verzetsgroep die na de oorlog nog wekelijk sociaal bij elkaar kwam? Of werd tot liquidatie van Guljé besloten op basis van geruchten en halve waarheden? Met zijn uitgebreide research komt de auteur tot een geloofwaardige verklaring waarom Guljé doodgeschoten móest worden.
‘De oorlog was nog niet voorbij”. Het ontspoorde verzet en de moord op Felix Guljé. Door Frits van Oosten € 15,–. Uitgever Ginkgo. Vanaf 21 april verkrijgbaar in de boekhandel.
Vreemd dat de uitgebreide research van de auteur tot geen enkel contact heeft geleid met de nabestaanden van de (andere) technisch directeur van de HCW: J.E. Colin.