Ingetogen herdenking razzia Joods Weeshuis

Op de middag van 17 maart 1943 precies 80 jaar geleden werd het Joods Weeshuis Rodenburgerstraat 1 omsingeld door twee dozijn politieagenten, een Duitse politiepatrouille stond om de hoek. Alle 50 kinderen en 9 personeelsleden moesten hun bezittingen in één stuk koffer pakken. Zij werden op transport gesteld naar de naar Nazivernietigingskampen. In een ingetogen bijeenkomst werd deze oorlogsmisdaad herdacht.

door Hans Schuurman

Leerlingen van groep 8 van de St. Josephschool lazen gedichten en noemden de namen van de slachtoffers en legden ieder een steentje op het monument, een stenen koffer. Leo Levi sprak een kaddiesj, een joods gebed ter herdenking van overledenen.

80 jaar gelden liepen de kinderen in een stille optocht onder politiebegeleiding via de Breestraat naar het station. De treinen voor transport stonden al klaar en de volgende ochtend arriveerden zij in het Drentse doorgangskamp Westerbork. Vandaar werden zij op binnen enige weken verder op transport gesteld naar vernielingskampen zoals Sobibor. In de vernielingskampen werden zij vermoord. De actie van de Duitse bezetters was zorgvuldig voorbereid en in kringen van het verzet was men al geruime tijd hiervan op de hoogte.

Verantwoordelijke personen rond de gemeenschap van joodse wezen waren gewaarschuwd. Maar de gevaren werden niet onderkend en de risico’s indertijd enorm onderschat. Eén van de bewoners van de 16 jarige , Sanny Montesinos, was leerling zadelmaker bij een bedrijfje bij de Hooglandse Kerkgracht.  Toen hij om ongeveer  4 uur van z’n werk thuis kwam die woensdag, fluisterde een van de politieagenten die bij de deur stond te posten hem toe dat hij snel moest vluchten en proberen moest onder te duiken. Maar Sanny negeerde dit goed bedoelde advies, ging gewoon het weeshuis in. Hij pakte z’n stevigste schoenen en een dikke trui in z’n rugzak omdat, zoals hij dacht dat het wel eens koud zou kunnen zijn in het Oosten. De plaats waarvan hij vermoedde dat het werkkamp, later bleek het een vernielingskamp te zijn, zou liggen. Hij had in de laatste uren van zijn verblijf in het weeshuis best kunnen verstoppen, hij kende het huis op z’n duimpje en wist alle plekken waar je je kon verschuilen. Maar nee, hij sloot zich aan bij de groep kinderen die stond te wachten en vertrok met hen naar station Leiden. Zijn noodlot tegemoet. Van 59 personen keerden na de oorlog slecht 4 personen terug.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *