Een monument voor het slavernijverleden en geen kunstuiting ter nagedachtenis aan het hele koloniale én slavernijverleden van Leiden, bepleit Jacintha Groen. Dit laatste doet geen recht aan de emotionele beleving van nazaten van de Trans-Atlantische slavernij, Afrikanen die tewerk werden gesteld in de Amerikaanse koloniën van Nederland, vindt zij. “Misschien moeten er ook wel twee monumenten komen”. Ook een die aandacht vraagt voor Nederlands wandaden in haar koloniale verleden.
door Hans Schuurman
Groen, woordvoerder van de Afro-Nederlandse organisaties in Leiden reageert hiermee op het onlangs verschenen adviesrapport: ’Een verbonden stad, Advies slavernij- en koloniaal verleden van Leiden’. De adviezen nam het stadsbestuur over. Maar Groen, drijvende kracht achter de slavernij herdenking en viering van de opheffing van slavernij (Keti Koti), is het bepaald niet met alles in het rapport.
“Vooral niet met een gezamenlijke die kunstuiting voor zowel koloniaal- als slavernijverleden”, zegt zij. Groen: “Voor zo’n gezamenlijke gedenkteken is de beleving te verschillend tussen hen die leden onder de slavernij in “de West”, de Afro-Nederlanders, en Nederlanders met een migratieachtergrond uit ’de Oost”. “Dat moet je echt niet op één hoop gooien”. “De gemeente Leiden moet voor de nazaten van de tot slaaf gemaakten in de Amerikaans koloniën, hun eigen viering dag plus eigen monument geven”.
Financiële vergoeding
‘Er gaan stemmen op om naast een monument ook individuele financiële vergoeding te eisen, ter compensatie voor aangedaan leed van de tot slaaf gemaakte voorouders’. Wat vindt u daarvan? Groen: “Die wens komt niet van mij, maar het staat iedereen vrij dat te claimen als zij daarvoor redenen menen te hebben”. En als het over geld gaat, denk Groen meer aan financiering van voorlichting en onderwijs op scholen over het slavernijverleden alsmede projecten voor kennis overdracht ter stimulering van bewustwording.
Discriminatie
Groen: “Ik voel mij persoonlijk geen slachtoffer van slavernij, maar slavernij vormt wel de basis van de huidige rassen gerelateerde discriminatie”. En de superioriteit ten opzichte van mensen met een migratieachtergrond, het idee dat migranten vooral problemen geven”. “Want hoewel het door velen niet zo wordt ervaren”, vervolgt zij, “worden mensen met een donkere huidskleur wel degelijk achtergesteld in de Nederlandse samenleving”. Zij die dat niet zo ervaren hebben er óf geen oog voor, óf geen gevoelige antenne”. Groen is lerares op een basisschool: “En dat kleine kinderen ‘kleurenblind’ zijn, daar wil ik ook best iets van afdingen. Beïnvloed door hun omgeving, ouders, school etc. etc. maken ook zij wel degelijk verschil”. Groen vertelt over een poppenspel met witte en gekleurde poppen waar kinderen schijnbaar onbevangen mee spelen, maar in hun gedrag toch hun voorkeur huiskleur verraden