Met 20 stemmen vóór en 14 tegen besloot de gemeenteraad het toestaan c.q. te bevorderen dat buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) een keppel of een hoofddoek mogen dragen bij hun uniform. De voorstemmers menen dat iedere inwoner van Leiden onbeperkt moet kunnen meedoen in onze inclusieve samenleving. Tegenstanders vrezen dat in de heden ten dage tijd het juist verdeeldheid oproept.
Boa is een handhaver voor de gemeente die toezicht houdt op de lokale orde en veiligheid. Zij hebben een opsporingsbevoegdheid. In steden als Amsterdam, Utrecht en Arnhem en anderen wordt het zichtbaar dragen van je geloofsovertuiging al toegestaan. De voorstander gedachtegang is dat neutraliteit van ambtenaren niet afhankelijk is van uiterlijke kenmerken, maar van professionaliteit, handelen, kennis en kunde. En Boa’s het recht hebben om uiting te geven aan persoonlijke overtuiging onafhankelijk welke functie men bekleed. Met de vrijheid van het dragen van religieuze of levensbeschouwelijke uitingen geeft de boa’s volgens deze voorstanders het signaal af dat hun werk toegankelijk is voor voor een bredere groep mensen. Ongeveer 6 % van de Leidenaren is Moslim. De achterliggende gedachten van tegenstanders is de stijdigheid met de scheiding van kerk (geloof) en staat. En niet voor niets, vinden deze tegenstanders dat de werkkleding ‘uniform’ heet. Een wens bij het personeel is evenwel nooit gehoord en de vrees voor agressie wel.
Bij de stemming donderdagavond waren vóór hoofddeksel vrijheid GroenLinks, PvdA, SP en Partij van de Dieren. VVD. CDA; Partij Sleutelstad en C.U. waren tegen en D66, Studenten voor Leiden stemden verdeeld. Deze verdeeldheid in de raad is ook aanwezig in de samenleving. College voor de Rechten van de Mens, Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme verwerpen het (huidige) verbod. Demissionair minister Dilan Yeşilgöz is echter weer fel tegen ’t toestaan en zegt wettelijk af te dwingen als ’t toch, zoals in Leiden, gebeurt. En de FNV Boa vakbondsvoorzitter Ruud Kuin noemt het toestaan een oplossing voor een niet bestaand probleem en zegt dat de dragers van een hoofddoek, tulband of keppeltje boa’s kwetsbaarder maakt voor agressie. In de raaddiscussie werd met geen woord gerept over de wens van het personeel zelf.