Het Erfgoedcafé Leiden probeert bij Leidenaren belangstelling te wekken voor de stedelijke culturele geschiedenis. Donderdag streken de eden neer bij Sijthoff . Dit gebouw, Doezastraat 1B, is tegenwoordig een cultureel ontmoetingshuis, een leer-werkbedrijf van de Gemiva-SVG Groep maar bovenal een herinnering aan de befaamde drukkerij van de zelfde naam. De stichter Albertus Willem Sijthoff (1829-1913) was drukker-uitgever van onder andere het Leidsch Dagblad.
Piet de Baar van het Historisch genootschap Leiden gaf een inleiding over Sijthoff, een van de belangrijkste Nederlandse uitgevers in de negentiende eeuw. Sijthoffs’ vader had een banketbakkerfszaak in Leiden. Zijn vader overleed in 1843 toen Sijthoff junior nog op het gymnasium zat. In de zaak van zijn vader wilde hij niet en ging een vak leren bij de Leidse drukker J.G. La Lau, de uitgever van de Leidsche Courant. Sijthoff completeerde zijn opleiding in Parijs.
In 1850 vestigde Sijthoff zich als drukker in Leiden. Bij de feestelijke opening van de zaak was iedereen aanwezig, behalve La Lau, die kwaad wegbleef omdat Sijthoff zijn non-concurrentiebeding met hem niet had nageleefd. Het ging Sijthoff naar den vleze mede omdat hij door erfenis van zijn vader er financieel goed voorstond. In 1852 betrok hij een nieuw bedrijfspand aan de Koepoortsgracht, dat nadat de gracht in 1881 gedempt was, Doezastraat ging heten. Het bedrijf werd in de loop der jaren steeds meer uitgebreid.
Sijthoff volgde de technische ontwikkelingen in zijn vakgebied op de voet en onderhield contacten met Frankrijk en Duitsland waar vernieuwingen het eerst plaats vonden. In 1860 stichtte hij het Leidsch Dagblad dat ook gevestigd werd in het pand aan de Douzastraat. Volgens Sijthoffs’ biografen was die krant niet bijster succesvol in het begin. Het getal abonnees groeide van 180 in 1860 en 280 in 1870 tot 1.800 in 1875 en 3.688 in 1880. In de volgende jaren groeide het abonnee-aantal naar 5.284 in 1890. In 1886 droeg Sijthoff het beheer van het Leidsch Dagblad over aan zijn zoon Gerard Henri.
Persoonlijkheid
Wie was de mens Sijthoff? Zijn biografen beschrijven hem in 1913 als als ernstige vriendelijke glimlachende grijsaard met enig charisma. In de omgang met zijn werknemers gedroeg hij zich als een vaderfiguur. Maar even gemakkelijk ontsloeg hij zijn mensen omdat ze lid waren van de typografenbond of omdat ze zijns inziens onredelijke looneisen stelden. Uit een brief van 15 oktober 1888 kon opgemaakt worden dat Sijthoff 60 à 80.000 gulden per jaar verdiende. Een salaris dat in de huidige tijd met de factor 100 vermenigvuldigd kan worden. In 1973 verdween drukkerij Sijfhoff uit Leiden na een fusie met Samson in Alphen aan de Rijn.
Bij de onthulling op 1 juni 1996 van de gedenksteen in de Doezastraat, werd een brochure gemaakt over leven en werk van A.W. Sijthoff. Veel van bovenstaande tekst is aan deze brochure ontleend.
Hierbij enkele suggesties ter verbetering:
In 1852 betrok hij een nieuw bedrijfspand aan de Koepoortsgracht, dat nadat de gracht in 1881 gedempt was, Doezastraat ging heten. In deze zin slaat het betrekkelijk voornaamwoord ‘dat’ natuurlijk niet op het nieuwe bedrijspand, maar op de gracht. Wellicht kunt u het alsnog veranderen in ‘die’. Nog mooier is om dan ook meteen de tangconstructie te vermijden: … aan de Koepoortsgracht, die Doezastraat ging heten nadat de gracht in 1881 gedempt was.